In hun opiniestuk in de Volkskrant van 16 april 2011 voeren Job Cohen en Diederik Samsom een pleidooi voor een nieuw akkoord van Wassenaar, dit keer over energie. Zij koppelen in het artikel de oplopende olieprijs en de toekomstige beschikbaarheid van olie aan het vraagstuk van het Nederlands energiebeleid, dat naar hun mening te sterk aan politieke opvattingen onderhevig is. De gedachte die zij hiermee weergeven is illustratief voor het beperkte denken van politici over het energievraagstuk.
Het debat over vermindering van de CO2-uitstoot vermengen politici met het zoeken naar oplossingen voor de toenemende schaarste aan olie. In een discussie over een aanpak van de CO2-uitstoot kan gekozen worden voor verschillende vormen van opwekking van elektrische stroom. En dus zijn er voorstanders van de bouw van bijvoorbeeld kerncentrales, kolencentrales, windmolenparken en/of ruime toepassing van zonnecollectoren. Om duurzame maatregelen te nemen, is de urgentie nog niet groot genoeg. Dit omdat sommigen ook de klimaatverandering ter discussie stellen en er voorlopig nog genoeg gas en kolen voorradig zijn om de gas- en kolengestookte centrales in bedrijf te houden. Bij gebrek aan gevoel van urgentie, kunnen de politici het debat over een duurzame energietoekomst nog heel lang voeren.
Dat de olieprijs vanaf het jaar 2000 stijgt, is harde realiteit. Deze stijging komt doordat de winning van goedkope conventionele olie afneemt, de winning van dure onconventionele olie ter compensatie zal moeten toenemen en de mondiale vraag naar olie stijgt. Een ieder kan bedenken dat de winning van onconventionele olie op 5 kilometer diepte in de oceaan duurder is dan van de conventionele olie op land. En hoe meer vraag en hoe duurder de olie, des te meer onconventionele olie kan worden gewonnen. Totdat ook deze olie te duur is geworden om te winnen.
Om de ‘energiezekerheid’ te waarborgen, voeren politici alleen discussie over de wijze van opwekking van elektrische stroom. Stroom wordt echter gebruikt om koffie te zetten, tv te kijken, de woonkamer te verlichten. Velen die naar het werk gaan, gebruiken een auto. En die rijdt op benzine of diesel. Wat heeft de discussie over de wijze van opwekking van elektrische stroom met de toenemende olieschaarste voor ons land van doen, wanneer de huidige centrales niet met olie, maar met gas, steenkolen of kernenergie stroom opwekken? De olieprijs vraagt om andere antwoorden. Maar daarover wordt amper gedebatteerd.
Met een akkoord van Wassenaar over de wijze van opwekking van elektrische stroom doorbreek je onze afhankelijkheid van olie niet. Per dag verbruikt Nederland ongeveer een miljoen vaten olie. Circa tweederde daarvan gaat naar de transportsector. Hiervan gaat opnieuw tweederde naar de scheepvaart en het luchtverkeer en eenderde naar het wegverkeer (auto’s, vrachtwagens en bussen). Aangezien er nog geen schepen, vliegtuigen of vrachtwagens bestaan die aangewezen zijn op elektrische stroom, blijft alleen de elektrische auto als stroomgebruiker over. Maar de elektrische auto maaktgebruik van schaarse metalen. Deze metalen heten niet voor niets schaars. Welk alternatief bestaat er dan voor het olieverbruik door de transportsector? Want om 660 duizend vaten olie per dag te vervangen door biobrandstof, is een oppervlakte land nodig dat veel groter is dan Nederland.
Vliegtuigen, schepen, vrachtwagens en personenauto’s zijn voorlopig nog afhankelijk van duurder wordende olie. Om dat te doorbreken, moet werk worden gemaakt van de ontwikkeling en toepassing van alternatieve brandstoffen, alternatieve aandrijfvormen en alternatieve transportsystemen. Ook brandstofbesparing en verbetering en uitbreiding van het openbaar vervoer kunnen een oplossing bieden. Maar met vermindering van het verkeer is de grootste winst is te behalen en dat zal onvermijdelijk blijken te zijn. De lage inkomensgroepen zullen hiervan het meeste nadeel ondervinden.
De oplopende olieprijs stelt ons niet zozeer voor een energieprobleem, maar vooral voor een transportprobleem. Reis- en transportkosten zullen duurder worden, hetgeen grote economische en sociale gevolgen met zich mee zal brengen.
Geplaatst: De Volkskrant, 23 april 2011