Een vierwielaangedreven auto is tegenwoordig niets bijzonders. Het is de gebruikelijke aandrijfvorm van een terreinauto. Sommige auto’s en/of merken associeren we eigenlijk alleen maar met vierwielaandrijving. Dat zijn bijvoorbeeld Landrover, Range Rover en Jeep. Ook personenauto’s worden vaak met vierwielaandrijving aangeboden. Heel bekend zijn de Volvo’s 4×4 XC, de Audi Quattro en de Mercedes-Benz 4Matic modellen.
Er zijn verschillende vormen van vierwielaandrijving. Met 4WD of 4×4 wordt een aandrijfsysteem bedoeld waarbij men de keus heeft om alle vier de wielen aan te drijven, of twee wielen. Op de verharde weg kan men dan kiezen om twee wielen aan te drijven en op onverharde wegen alle vier de wielen. Met AWD worden alle vier de wielen altijd aangedreven, men heeft hierbij geen keus om over te schakelen op een aandrijving op twee wielen. Het systeem waarbij alle vier de wielen continu worden aangedreven is het oudst en stamt uit 1902.
Eind 1903 stelde Spyker de eerste 4wd in Parijs tentoon.
In 1902 experimenteerde de Amsterdamse autofabriek Spyker met een auto met AWD. In dat jaar werden tevens de eerste proefritten met een Spyker 4wd gehouden. Vermoedelijk was dat een Spyker 36/54 pk. In het voorjaar van 1903 vroeg één van de eigenaren van de fabriek, Jacobus Spijker, patent aan op de vierwielaandrijving. Ondertussen werd het systeem verder ontwikkeld en verbeterd. Aan het eind van 1903 stelde Spyker de eerste vierwielaangedreven auto tentoon op de Parijse Autosalon. Een tweede bijzonderheid van deze Spyker 60/80 pk 4wd was dat het tevens over de eerste zescilinder motor beschikte. In februari 1904 presenteerde de Amsterdamse fabriek de four wheel drive op een tentoonstelling in Londen. De Spyker 60/80 pk 4wd werd voor £ 1600,- te koop aangeboden en het was één van de duurste auto’s van dat moment. Alleen de Mercedes 60 pk kostte destijds met £ 2200,- meer (in 2024 werd zo’n Mercedes 60 pk voor ruim 12 miljoen dollar geveild).
De vierwielaandrijving werd later door de Amsterdamse fabriek ook op andere modellen aangeboden. Vanaf eind 1904 werden tevens de Spyker 25/36 pk en 32/40 pk leverbaar met vierwielaandrijving. De belangrijkste gedachte achter de Spyker 4×4 was om daarmee meer grip op de weg te krijgen. Destijds hadden de banden nog weinig profiel. Bij een nat of modderig wegdek konden auto’s in de slip raken, vooral wanneer er hard moest worden afgeremd. Met de vierwielaandrijving liep men minder kans op slippen. De Spyker AWD was kostbaar. Na enkele jaren verdwenen de vierwielaangedreven Spyker van de markt. Ondertussen bleef de fabriek experimenteren met 4×4 aandrijving. Zo werd onder meer een Spyker uitgedacht waarbij alle vier de wielen met een eigen elektromotor werden aangedreven (anders dan Tesla). Dit model van Spyker werd voor zover bekend nooit in de verkoop gebracht.
In het nieuwe boek over Spyker worden nog veel meer details van de geschiedenis van de vierwielaangedreven Spykers vermeld.