In een debat over automobiliteit hoor je niet vaak D66 de boventoon voeren. Er zijn anderen die zich profileren met de auto. De automobilist wordt bijvoorbeeld door de VVD een warm hart toegedragen, GroenLinks is kritisch. Een uitgesproken visie op de automobiliteit kan voor D66 weinig electorale winst opleveren. Het kan wel leiden tot verlies van stemmen.
Oprichter Hans van Mierlo had in 1967 nog geen rijbewijs. Daarom reed zijn vrouw hem naar de verkiezingsbijeenkomsten. Zij had al acht jaar een auto, toen een Fiat 1100. Zelf verklaarde hij in 1967 nooit een fervent autoliefhebber te zullen worden, maar hij had er ook niets op tegen. Hij vond auto’s praktische vervoermiddelen, maar vond tevens dat de vrijheid in het gebruik van de auto door de een, niet mocht leiden tot beperking van die vrijheid van een ander. Hij was voor goed openbaar vervoer en voor een goed wegenstelsel. Misschien dat dit kenmerkend is voor de houding van D66 ten opzichte van de auto en de automobiliteit. In al de kabinetten waarin D66 later zitting nam, leverde de partij slechts eenmaal een minister voor het departement Verkeer en Waterstaat. Dat was H.J. Zeevalking (ex VVD-er) in het tweede Kabinet Van Agt (1981-1982).
D66 profileert zich niet met de auto, al was de partij ook in het verleden geen voorstander van fiscaal stimulerende regelingen ten aanzien van de auto. Dat geldt nu ook voor de aanpak van de reiskostenvergoeding. In het lenteakkoord besloten vijf partijen de onbelaste reiskostenvergoeding af te schaffen. Dat leidde tot veel kritiek uit de samenleving. Vervolgens kregen vier partijen al gauw spijt over dit besluit en willen het straks veranderen. Als laatste wil nu ook D66 de forens die met de trein reist ontzien. Dat geldt niet voor degene die met de auto naar het werk rijdt. De automobilist zal straks wel belasting moeten betalen over de reiskostenvergoeding. D66 maakt zodoende onderscheid op basis van het gekozen vervoermiddel, niet op basis van de afgelegde afstand. Zou dat laatste niet meer in de lijn van D66 liggen?
Voor de rest wil ook D66 een goed openbaar vervoer, ruim baan voor de fiets en ook willen zij het nieuwe werken stimuleren (pagina 42 en 43). Daar is niets mis mee, wie zou daar tegen zijn? Met de opvatting dat automobilisten moeten betalen voor het gebruik en niet voor het bezit gaat de partij mee met de tijdgeest. Ook andere partijen zijn hiervan een voorstander. Allemaal lijken ze voorstander te zijn van een Ferrari-subsidie: Hoe duurder de nieuwe auto en hoe minder deze wordt gebruikt, des te groter het voordeel van de afschaffing van de BPM.
Tot slot wil D66 het gebruik van biobrandstoffen vergroten. In 2020 moet 10 procent van de brandstoffen in de transportsector (wegtransport, watertransport en luchtvaart) bestaan uit biobrandstof. Daarvan wordt minimaal 50 procent gewonnen uit afval, algen en restproductie. Is dat haalbaar? De technologie van de derde generatie biobrandstoffen is nog lang niet zo ver. Bovendien zal het veel grondgebruik en frituurvet vergen.
Volgende week de PVV
Geplaatst: AutoVisie/Telegraaf, 27 augustus 2012