Fietsers die rond 1900 een fietshelm droegen stonden aan het begin van het streven naar bescherming van het hoofd door verkeersdeelnemers. Zodra de snelheid van een verkeersmiddel steeg en / of meer verkeersmiddelen in gebruik werden genomen, waardoor er meer (dodelijke) ongelukken voorkwamen, namen mensen maatregelen om zich te beschermen. Toenemend hersenletsel en / of overlijden door hersenletsel ten gevolge van ongelukken stimuleerde het gebruik van valhelmen. Daartoe verplichtende regel- en wetgeving volgde pas later. Zelfbewuste fietsers gaven rond 1900 het voorbeeld met het vrijwillig dragen van een valhelm om zichzelf te beschermen. Dat is nu niet anders.

De helm is allerminst een moderne uitvinding. Krijgers en soldaten maken al duizenden jaren gebruik van helmen om het hoofd te beschermen. De helm moest harde klappen van een tak, knots, bijl of zwaard opvangen. Het voordeel dat een helm ter bescherming van het hoofd kon bieden, was dus ook in de negentiende eeuw ruimschoots bekend. Eén van de sporten waarbij de deelnemers het risico op hersenletsel opliepen was rugby of American football. Het hoeft daarom niet verrassend te zijn dat beoefenaars van deze sport tot de eersten behoorden die een leren kap gingen dragen om het hoofd te beschermen.


Een rugbyspeler met een leren muts.
Wielrijders met een hoge bi liepen in de tweede helft van de negentiende eeuw eveneens het risico op hersenletsel. Wanneer men bij een hoge snelheid plotseling hard moest remmen, kon men naar voren worden bewogen en daardoor ten val komen. Ook wanneer men door andere omstandigheden tijdens het rijden ten val kwam, liep men het gevaar dat men op het hoofd terecht kwam. De hoge bi werd opgevolgd door de savety bike. De naam zegt het al, het was een type fiets waarbij men minder hoog te zadel zat en deze werd als veiliger beschouwd. Toch waren er kort na 1900 wielrijders die in wedstrijden een valhelm droegen. Afbeeldingen uit die tijd tonen een soort helm, waarvan de bovenzijde van een stevig materiaal lijkt te zijn gemaakt, met een verstevigde rand rond het midden en leren zijstukken opzij van het hoofd. Om deze valhelm op het hoofd te houden werd de fietshelm onder de kin met een bandje vastgemaakt. Om aan te sluiten bij de discussie van vandaag de dag over het gebruik van de fietshelm, in 1907 besloot het bestuur van de Nederlandsche Wielerbond (N.W.B.) dat alle deelnemers en gangmakers van wedstrijden met motorgangmaking een door de wedstrijd-commissaris goedgekeurde valhelm moesten dragen.

In andere takken van de fietssport maakten wielrenners op eigen initiatief gebruik van een fietshelm, maar duurde het veel langer voordat deze door de wedstrijdorganisaties werden verplicht gesteld. De later ontwikkelde worstenhelm maakte vooral na de Tweede Wereldoorlog een langzame verbreiding door. Zowel amateurs als beroepswielrenners droegen in toenemende mate zo’n beschermende fietshelm. Toch het duurde tot na 2000 dat de Internationale Wielerunie het gebruik van een fietshelm in wedstrijden verplicht stelde.


Het dragen van een valhelm in de wielersport werd nagevolgd door vroege piloten van vliegtuigen. Als voorbeeld kan de Nederlandse piloot Van Maasdijk worden genoemd. Terwijl hij leerde om te vliegen, stortte hij tijdens één van de proefvluchten neer. Zijn val werd opgevangen door telegraafdraden, maar hij liep daar wel een ernstige hoofdwond bij op. Na zijn herstel besloot hij voortaan een fietshelm op te zetten. In augustus 1910 maakte hij proefvluchten nabij Schaarsbergen en stortte hij wederom neer. Daarbij werd hij geplet door de motor en overleed. Hij was de 19de piloot die overleed en de eerste Nederlandse. Opvallend was dat in latere jaren de fietshelm langzaam door piloten werd vervangen door een ‘leren muts’. De reden waarvan was wellicht dat de leren muts beter gevoerd kon worden om meer bescherming tegen de kou te kunnen bieden. Na de Tweede Wereldoorlog maakte de jethelm z’n intrede.


Behalve de eerste piloten liepen in dezelfde tijd ook motorrijders gevaar om hersenletsel op te lopen in wedstrijden. Ook zij maakten vaak gebruik van een pet of leren muts. Tot aan eind jaren tien was dat meestal het hoofddeksel waarmee zij op de motor in wedstrijden reden. Vanaf begin jaren twintig werd ook gebruik gemaakt van fietshelmen en deze werden later opgevolgd door helmen die speciaal voor de motorsport waren ontwikkeld. Een eerste ontwerp van de motorhelm wordt vaak toegeschreven aan de Engelse arts Eric Gardner. Hij kwam door zijn betrokkenheid bij het in 1907 geopende de circuit van Brooklands veelvuldig in aanraking met gewonde deelnemers. Vaak betrof dat mensen met hersenletsel. Om dat te voorkomen liet hij een beschermende motorhelm ontwikkelen (de pothelm). Met verloop van tijd werd de motorhelm verplicht gesteld in de wedstrijden, niet alleen in Engeland maar ook in Nederland.


Particuliere motorrijders volgden langzaam het voorbeeld van de wedstrijdrijders. Zij bleven lang gebruik maken van leren mutsen of reden blootshoofds. Maar naarmate meer mensen gebruik maakten van een motor en het aantal slachtoffers steeg, raakten meer mensen overtuigt van de bescherming die een helm kon bieden. Toen in 1972 de motorhelmen in Nederland werd verplicht, stuitte dat op weinig weerstand. De meeste mensen droegen al een motorhelm. De verplichte helm voor brommerrijders wekte meer weerstand op. Het gebruik daarvan liep achter op die van de motorhelm. Vanaf 1975 moesten ook zij verplicht een motorhelm dragen. Het aantal dodelijke slachtoffers liep daarna terug van ruim 600 brommerrijders in 1971 naar 30 in 2024.

Meer hardleers waren de bestuurders van racewagens. Zij liepen in ongelukken eveneens een verhoogd risico op hoofdletsel. Toch bleven zij meestal gebruik maken van een pet of leren muts (of zelfs die van katoen). Wellicht dat daarbij het aantal deelnemers in de wedstrijdsport een rol speelde. Het aantal deelnemers aan een motorwedstrijd lag in de jaren twintig en dertig veel hoger dan het aantal deelnemers in de autosport. Hierdoor vielen er ook veel meer slachtoffers in de motorsport, waarbij vaak hoofdletsel voorkwam of de reden van overlijden was. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd in Grand Prix wedstrijden het dragen van een helm verplicht gesteld. Deze helm was meestal afgeleid van de pothelm die gebruikelijk was in de motorsport. In dezelfde tijd waren ook in de Verenigde Staten autoraces zeer populair. Hier raakte de autohelm eveneens in wedstrijden ingeburgerd. De Amerikaanse helm was afgeleid van de helm die Amerikaanse straaljagerpiloten droegen (de jethelm). Tot op heden worden door particuliere autobestuurders, in bijvoorbeeld cabriolets en roadsters, geen helmen gebruikt. Men hoort dan ook niet vaak dat een bestuurder van een cabriolet door hersenletsel overlijdt, waarbij dit door het dragen van een helm was te voorkomen.

Ook beoefenaars van andere sporten besloten later ter bescherming van het hoofd een helm te gaan dragen. Voorbeelden daarvan zijn de ruiters, schaatsers en skiërs. De overeenkomst tussen alle deze voorbeelden was dat zodra de snelheid steeg en / of meer mensen erbij betrokken waren, waardoor er meer (dodelijke) ongelukken voorkwamen, mensen maatregelen namen om het hoofd te beschermen. Toenemend hersenletsel en / of overlijden door hersenletsel ten gevolge van ongelukken stimuleerde het gebruik van valhelmen. Daartoe verplichtende regel- en wetgeving volgde doorgaans pas later. En terwijl de oorsprong van het dragen van een beschermende helm bij de wielersport lag, bleef een verbreiding daarvan onder gewone fietsers uit. Wellicht was de snelheid waarmee fietsers in het verkeer reden, in vergelijk met de racefietsers te laag. Maar dat veranderde met de komst van de elektrische fiets.
Hoewel Simplex al in de jaren dertig een elektrische fiets uitbracht, duurde het nog ruim zestig jaar voordat dit vervoermiddel populair werd. De komst van de lichte en krachtige lithium batterij stimuleerde de ontwikkeling en verkoop van de elektrische fiets. Vooral na 2010 nam het aantal (snelle) elektrische fietsen in ons land sterk toe. De overheid reageerde daar proactief op. Sinds 2017 is men verplicht een helm te dragen wanneer men op een snelle elektrische fiets rijdt (een speed pedelec). Vanaf 2023 geldt dat ook voor een (elektrische) snorfiets.

De grotere populariteit dankt de elektrische fiets deels aan jongeren (zoals de onder jongeren populaire fatbike), maar vooral aan oudere fietsers. De laatste groep koopt een elektrische fiets ter ondersteuning om ook op hogere leeftijd te kunnen blijven fietsen. De gevolgen daarvan blijven niet uit. Omdat ouderen zowel minder snel op (drukke) verkeerssituaties kunnen reageren en relatief snellere elektrische fietsen berijden, riskeren zij een grotere kans op ongelukken. Ter illustratie: Haakse bochten blijven hetzelfde, maar de snelheid waarmee de bocht wordt benaderd is hoger. Ten opzichte van 2012 is het aantal fietsers dat in het verkeer dodelijk verongelijkte gestegen. Die toename van dat aantal verongelukte fietsers wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een stijging onder zeventig plussers. Het percentage bedroeg circa 20 procent rond het jaar 2000 en zo’n 40 procent nu.
Een helmplicht voor een bepaalde doelgroep, zoals fietsers op een fatbike of fietsers boven een bepaalde leeftijd, is niet te realiseren. Een campagne gericht op de risico’s van een elektrische fiets en het voordeel van een beschermende fietshelm kan wel bijdragen aan minder fietsslachtoffers. Want bij een botsing of éénzijdige val is de kans op dodelijk hoofd- of hersenletsel kleiner, net als het risico op ernstig hoofd- of hersenletsel. Wanneer iedereen een fietshelm zou dragen scheelt dat tientallen fietsslachtoffers per jaar en nog veel meer mensen met bijvoorbeeld een (zware) hersenschudding of blijvend hersenbeschadiging.
Zoals in alle eerder aangehaalde voorbeelden, begon het meestal met het vrijwillig dragen van een helm en eindigde het vaak met de verplichting daartoe. Het is daardoor te verwachten dat de fietshelm op termijn verplicht zal worden bij het berijden van een elektrische fiets.
