Om de CO2-uitstoot te beperken worden tot nu toe vooral technische oplossingen aangedragen, waarmee een vervanging wordt nagestreefd. Maatschappelijke oplossingen zorgen voor een verandering, maar de animo hiervoor is vooralsnog gering. Waar ligt de grens in de aanpak van de klimaatverandering en waar ligt de grens in de verandering van het klimaat.
Om de CO2 terug te beperken zijn er vier factoren waarop beleid kan worden geformuleerd (Club van Rome, 1972). Dat zijn het energieverbruik, het type energiebron, de gemiddelde consumptie en de omvang van de bevolking. De eerste twee komen neer op een vervanging. Door bijvoorbeeld steeds strengere eisten te stellen aan nieuwe conventionele auto’s, wordt gestreefd naar de verkoop van auto’s die minder brandstof verbruiken. Dit geldt ook voor zuiniger koelkasten en wasmachines, led-lampen, etc.
Ook de wijziging van de energiebron, van fossiel naar duurzaam opgewekte elektriciteit, betekent een vervanging. Door een elektrische auto i.p.v. een conventionele auto te rijden of een huis met een warmtewisselaar i.p.v. CV-ketel te verwarmen. Vervanging van een product door een ander product is gemakkelijk te accepteren door het publiek en daardoor politiek gemakkelijk haalbaar. Vervanging betekent namelijk een technische oplossing voor het probleem, waarbij men verworvenheden niet hoeft los te laten.
De andere twee factoren, sturen op de gemiddelde consumptie en de omvang van de bevolking, betekenen geen vervanging maar een verandering. Zowel de bevolking in ons land als de consumptie zijn toegenomen. Sinds 1972 is de bevolking in ons land met eenderde toegenomen. Meer consumenten betekent meer consumeren (een vermenigvuldigingsfactor van in dit geval eenderde). En dus minimaal eenderde meer auto’s, eenderde meer vliegen, eenderde meer vlees consumeren, etc.
De consumptie is echter meer gestegen. In dezelfde tijd steeg het autobezit niet met eenderde, maar verdrievoudigde en het autogebruik verdubbelde. Ook de vleesconsumptie verdubbelde in deze periode. Het aantal Nederlanders dat met het vliegtuig op vakantie ging vertwintigvoudigde.
In tegenstelling tot een vervanging van een product of een energiebron, bieden de omvang van de consumptie en bevolkingsgroei geen mogelijkheden voor een technische oplossing. Een oplossing moet voortkomen uit een verandering en dat betekent vermindering. Dit is een maatschappelijke oplossing. Maar op deze terreinen een beleid ontwikkelen dat een verandering (vermindering) tot gevolg zal hebben ligt zeer gevoelig.
Want al dertig jaar wordt er gesproken over invoering van een vorm van kilometerheffing. Struikelblok was altijd dat de kosten niet mochten toenemen, want dan zou het ten koste gaan van ‘de gewone automobilist’. Ook het voorstel van ‘Betalen voor gebruik’ heeft het uitgangspunt dat de kosten van bezit en gebruik van een auto niet mogen stijgen. Een vermindering van het vliegverkeer is eveneens vooralsnog geen optie, want maatregelen mogen er vooral niet toe leiden dat ‘de gewone man’ niet meer op vliegvakantie kan gaan. En welke politieke partij of milieuclub heeft standpunten betreffende de bevolkingspolitiek, zoals beperking van de kindertoeslag vanaf het derde kind of beperking van de instroom van arbeidsmigranten? Wanneer de vergrijzing in ons land wordt besproken, iets dat een krimp van de bevolking inleidt, of een tekort aan werknemers in bepaalde sectoren, wordt vaak gepleit voor het toelaten van meer arbeidsmigranten, waardoor de bevolking weer verder zal groeien.
Waar ligt de grens, tot hoever laten we de opwarming van de aarde oplopen? En waar ligt de grens in het beleid om dat te voorkomen. Vervanging is gemakkelijk, verandering is zuur. Maar wanneer technische oplossingen onvoldoende zijn, ontkomen we niet aan maatschappelijke oplossingen.
Gepubliceerd bij Speakers Academy, 4 maart 2022