Al kort na 1900 verscheen er een varende auto, tientallen jaren later werd een vliegende auto gemaakt. En nu wordt de zelfrijdende auto ontwikkeld. Heeft de zelfrijdende auto een toekomst?
Als het aan onze minister Schultz van Haegen ligt, moet Nederland nummer één worden op het gebied van zelfrijdende auto’s. Zij verklaarde onlangs dat het tijdperk van de zelfrijdende auto is aangebroken. Zij wil dat ons land hier niet alleen klaar voor zal zijn, maar ook internationaal voorop zal gaan lopen in deze ontwikkeling. Het streven van de minister klinkt bekend in de oren. Haar voorganger, minister Eurlings, wilde dat Nederland het gidsland zou worden in de ontwikkeling van elektrische auto’s (met alle financiële consequenties nadien). Hoe wenselijk is het streven van minister Schultz van Haegen om de zelfrijdende auto te stimuleren?
In 1986 verscheen er het boek Een vertrouwde wereld van prof. dr. H. Baudet over innovaties. Er worden talloze uitvindingen gedaan, maar lang niet alle uitvindingen zullen worden verkocht. Een voorbeeld daarvan is de op gecomprimeerde lucht rijdende auto die voor 1900 werd ontwikkeld. Uitvindingen die wel slagen noemen we innovaties. De (benzine)auto is daar een voorbeeld van. Innovaties kunnen door bedrijven, consumenten en overheid worden uitgelokt. Voorbeelden daarvan zijn respectievelijk de CD-speler die door Philips werd ontwikkeld, terwijl geen consument daar om vroeg. Consumenten vragen wel om bijvoorbeeld een haargroeimiddel (of specifieke medicijnen). Ook de overheid, en met name de militairen, kunnen innovaties uitlokken. Een voorbeeld daarvan is de conservenblik. Alle succesvolle vernieuwingen hebben één ding gemeen: ze voldoen aan een behoefte onder de gebruikers/het publiek. Het automatisch (achteruit) inparkeren door een auto is daar een voorbeeld van. Voldoet een uitvinding niet aan een behoefte van de consument, dan wordt het geen succes (denk maar aan het elektrische karretje van Sincliar).
Wat is dan het voordeel van de zelfrijdende auto, waardoor de overheid deze ontwikkeling actief zou moeten stimuleren? Minister Schultz van Haegen ziet tal van voordelen. Zelfrijdende auto’s kunnen volgens haar files helpen verminderen. Daarnaast zijn zelfrijdende auto’s volgens haar zuiniger en veiliger. Maar is de consument bereid om (meer) voor zo’n auto te betalen? Want om zuiniger te rijden, kan de consument ook minder hard rijden of een (kleinere) auto met een zuiniger motor aankopen. Dat de zelfrijdende auto veiliger is wordt nu al bekritiseerd, omdat de bestuurder in voorkomende situaties op tijd moet ingrijpen. Een krantje lezen in een zelfrijdende auto is er dus niet bij. Daarnaast is de techniek om automatisch te rijden minder toepasbaar in het stadsverkeer, met alle fietsers en voetgangers. En is de zelfrijdende auto cruciaal in het verminderen van files? Om dezelfde reden is de capaciteit van het wegennet in ons land de afgelopen tien jaar fors uitgebreid. Daarnaast neemt de automobiliteit per inwoner in de meeste westerse landen al een aantal jaren af en verwacht wordt dat deze ontwikkeling zal doorgaan.
Wie hebben belang bij de ontwikkeling van de zelfrijdende auto? Zijn dat de automobilisten die op deze ‘verbetering’ van de auto zitten te wachten of zijn dat een paar grote multinationals (zoals google)? Het stimuleren van de zelfrijdende auto door minister Schultz van Haegen zal geld kosten en het kan werkgelegenheid opleveren, bijvoorbeeld voor Nederlandse universiteiten. Of de ontwikkelde techniek in een grote behoefte onder automobilisten voorziet en zij bereid zullen zijn hiervoor te betalen zal later blijken. Maar dan zit er al lang weer een andere minister.
Geplaatst: AutoVisie/Telegraaf, 26 juni 2014
: 
