De belastingdienst is momenteel erg vriendelijk voor elektrisch aangedreven auto’s. Sommige mensen zien het nog zonniger in. Zij denken ook in de toekomst goedkoop uit te zijn, wanneer ze de stroom gebruiken die ze met eigen zonnepanelen opwekken. De fiscus zal dan het nakijken hebben, zo denken zij.
Terwijl de prijs van een liter benzine en diesel voor (ruim) de helft uit belastingen bestaat, betaal je naar verhouding heel weinig belasting wanneer je op elektrische stroom rijdt. Omdat stroom ook in huishoudens wordt gebruikt, kan de overheid de stroomprijs, moeilijk tot grote hoogte laten stijgen. En wie de elektrische stroom met eigen zonnenpanelen opwekt, kan nog goedkoper rijden.
In de jaren dertig dachten sommigen ook een manier te hebben gevonden om goedkoper te rijden. Om meer inkomsten te krijgen, had de overheid namelijk de belastingen op benzine verhoogd. Door accijnzen in te voeren en het invoerrecht te verhogen, verdubbelde de benzineprijs ruimschoots in een paar jaar tijd. Ook in andere landen namen de gebruikskosten toe. En net zoals nu de elektrische auto in de belangstelling komt te staan, verschenen er in de jaren dertig motorvoertuigen met een ander motorblok op de markt. Geen motor die op benzine liep, maar een motor die op dieselolie liep. Zoals tegenwoordig een elektrische auto andere producteigenschappen heeft dan ‘gewone’ auto, had ook het dieselvoertuig van destijds andere producteigenschappen dan een benzinevoertuig. Een daarvan was dat zo’n motor veel meer lawaai maakte en dat het voertuig minder snel kon rijden. Steeds meer eigenaren van vrachtwagens, bussen en auto’s namen het verschil in producteigenschappen echter voor lief, omdat zij in het rijden veel goedkoper uit waren. Zij dachten dat hierin geen verandering zou komen. De overheid kon namelijk de prijs van dieselolie niet tot gelijke hoogte van die van benzine verhogen. Want net als tegenwoordig elektrische stroom, werd de dieselolie ook in huishoudens gebruikt. Met dieselolie werden namelijk huizen en gebouwen verwarmd. Zij die een dieselwagen aanschaften, dachten een manier te hebben gevonden om slimmer te zijn dan de fiscus. Het duurde enkele jaren voordat de overheid regeerde. Er kwamen geen accijnzen op dieselolie (die kwamen pas in 1962, toen aardgas het gebruik van dieselolie ter verwarming van huizen ging vervangen). In plaats van dieselaccijnzen in te voeren, besloot de overheid in 1939 de motorrijtuigenbelasting van auto’s, vrachtwagens en bussen die op diesel reden te verdubbelen.
Eigenaren van elektrische auto’s hebben momenteel fiscaal grote voordelen. Maar die voordelen zijn tijdelijk, omdat de overheid daarmee bepaalde doelen wil bereiken. Zodra dit beleid te grote financiële gevolgen heeft voor de overheid en zij teveel inkomsten misloopt, zal de overheid het beleid veranderen. Want tegenover de uitgaven van de overheid, dienen simpelweg voldoende inkomsten te staan. Daarom zal op termijn, wanneer er ‘teveel’ elektrische auto’s in gebruik zijn genomen, het fiscaal gunstige beleid veranderen. Omdat er moeilijk fors meer belasting kan worden geheven op elektrische stroom, zal de bijtelling en later de motorrijtuigenbelasting worden herzien (of kilometerheffing worden ingevoerd). Men kan met eigen stroom, opgewekt met eigen zonnepanelen, goedkoop blijven rijden. Maar men zal niet aan de fiscus ontsnappen. Elektrisch rijden zal duurder worden. Daar kan men van uit gaan.
Geplaatst: 13 september 2012, AutoVisie/Telegraaf