Duurzaamheid schrijft Jan Rotmans (hoogleraar duurzaamheid) moet zo snel mogelijk ‘volks’ worden. De stip op de horizon die hij schetst is een nieuwe schone economie, circulair en biobased. Afscheid nemen van het oude hoort bij een kantelperiode, maar daar komt volgens hem veel moois voor in de plaats. Deze mooie, groene boodschap wordt veel herhaald en vermarkt, maar is vooral gebaseerd op aannames. De consequenties daarvan voor de gewone man blijven onderbelicht.
Biobased economie mogelijk?
Laten we eens een concrete voorstelling van zaken maken. Wat betekent een schone, circulaire en biobased economie? Daarvoor kunnen we terug naar het einde van de middeleeuwen, toen men alle benodigde energie direct of indirect ontleende aan het land, de wind, het water en de zon. Dat was het tijdperk waarin niet massaal gebruik werd gemaakt van fossiele energie: turf, steenkool, gas en/of aardolie, Nederland nog geen 1,5 miljoen inwoners telde en er wereldwijd zo’n 500 miljoen mensen waren. De toepassing van steenkool, later gevolgd door aardolie maakte het mogelijk om fossiele energie in beweging om te zetten. Het zorgde voor economische groei en een mobiliteitsexplosie. Het maakte ook een groei van de bevolking mogelijk, naar nu bijna 17 miljoen inwoners in Nederland en 7 miljard wereldwijd. Kunnen we met behoud van onze welvaart en mobiliteit terug naar een schone, circulaire en biobased economie?
Geen alternatief voor aardolie
De toepassing van fossiele energie, zoals aardolie, is niet schoon. Om een schone economie te bereiken betekent dit dat we het gebruik daarvan moeten staken. Energie toegepast in vervoermiddelen is niet circulair. Eenmaal een liter (bio)diesel of gas verstookt en de brandstof is weg. Een biobased economie gaat uit van de toepassing van biomassa voor onder andere brandstof. Biobrandstoffen zijn echter geen alternatief voor aardolie, waarvan we circa 1 miljoen vaten per dag gebruiken. En zelfs wanneer (alle) auto’s en vrachtwagens in ons land zouden worden vervangen door (betaalbare) voertuigen die door elektriciteit of door waterstof worden aangedreven en het mogelijk is om deze voertuigen van schone energie te voorzien, dan is hiermee een oplossing geboden voor slechts 20 procent van ons aardoliegebruik. Dan moet er ook nog een oplossing worden gevonden voor de schepen en de vliegtuigen (en voor de chemische industrie).
Minder welvaart
Energiegebruik, welvaart en een grote (auto)mobiliteit gaan hand in hand. Niet voor niets zijn die landen waarin het energiegebruik per inwoner het hoogst is, doorgaans ook het meest welvarend en hebben de grootste autodichtheid. Landen waar het energiegebruik per inwoner het laagst is en die nog het dichtst bij een biobased economie staan, hebben doorgaans de geringste welvaart en de geringste autodichtheid. Het is mogelijk veel meer gebruik te maken van de energie ontleend aan het land, de wind, het water en de zon. Maar dat wil nog niet zeggen dat daarmee ook een vervanging kan worden geboden voor het aardoliegebruik. Afscheid nemen van de oude vervuilende economie, die ons welvaart en bevolkingsgroei bracht, zal niet eenvoudig zijn en zal ingrijpende gevolgen hebben. Het streven naar een schone, circulaire en biobased economie zal ons niet terugvoeren naar de middeleeuwen, want de technologische ontwikkeling heeft niet stil gestaan. Maar dat betekent wel dat, zo schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving, onder meer het gebruik van de auto en het vliegtuig in ons land moet verminderen (zie pagina 11). Die vermindering zal vermoedelijk vooral door de gewone man moeten worden opgebracht. Dus is die mooie, groene toekomst, met behoud van welvaart, wel voor iedereen realiseerbaar? Met 17 miljoen inwoners in Nederland en 7 miljard wereldwijd lijkt mij dat moeilijk realiseerbaar.
Geplaatst: AutoVisie/Telegraaf, 27 oktober 2013