Op 5 november gaf Vincent van der Vinne een lezing voor de jaarlijkse bijeenkomst van de Japanse Auto-Import Associatie (JAA). De volledige tekst is hier te downloaden.
Excerpt
Net als in Nederland verschenen al voor 1900 de eerste auto’s in Japan. Later kwam er een bescheiden automobielindustrie op gang. Rond 1930 werden er in Japan circa 30.000 auto’s gemaakt (voornamelijk Ford en Chevrolet), waarvan 450 door Japanse fabrieken. De eigen industrie richtte zich tot dan toe vooral op bedrijfswagens. Net als in Nederland werden veelal auto’s van buitenlandse makelij verkocht.
Na de tweede Wereldoorlog nam de automobielfabricage in Japan toe. Nadat voor en na de Tweede Wereldoorlog vooral Europese auto’s in licentie waren gemaakt, verschenen halverwege de jaren vijftig steeds meer eigen ontwerpen. Naarmate de productie steeg, werden hiervoor ook exportmarkten gezocht.
Nederland was een van de eerste landen in Europa waar de Japanse industrie zich op richtte. Dat kwam omdat we niet over een eigen grote automobielindustrie beschikten, een welvarend land waren en vooral auto’s kochten van buitenlandse makelij. In 1957 verscheen er in Auto Visie voor het eerst een artikel dat gewijd was aan de Japanse automobielindustrie. Twee jaar later berichtte de Financial Times over het voornemen van een Japanse fabriek om in Nederland een assemblagefabriek te openen. Hierover werden toen gesprekken gevoerd met het ministerie van economische zaken.