De aankondiging van de verhoging van de accijnzen op diesel en LPG is nog maar een begin van maatregelen die de automobilist in de komende jaren kan verwachten. Door ondoordacht beleid van de overheid, zal zij met nieuwe, andere maatregelen moeten komen.
In het Energieakkoord (2013) wordt een hoofdstuk besteed aan het verkeer en vervoer. De uitstoot van CO2 moet fors verminderen. Het kabinet is ambitieus, Wilma Mansveld (milieu) en Henk Kamp (Economische Zaken) willen de totale uitstoot van CO2 in 2020 terugbrengen naar 20 procent van 1990 en in 2030 naar 40 procent van 1990. In het verkeer en vervoer is dat een lastige opgave. Want het kabinet zal vooralsnog zelf geen maatregelen nemen ten aanzien van de lucht- en scheepvaart, omdat hierover internationale afspraken moeten worden gemaakt. Dus blijft alleen het wegverkeer over. Maar ondanks het beleid van afgelopen jaren, de stimulering van zuinige, hybride en elektrische auto’s, is de uitstoot van CO2 in het wegverkeer nauwelijks afgenomen. Zoals in een column uit 2011 genoemd, komt dat onder andere door de groei van het wagenpark en omdat auto’s steeds langer meegaan, waardoor ons wagenpark verouderd (ook de economische situatie speelt momenteel een rol). Inmiddels bestaat bijna de helft van ons wagenpark uit auto’s van negen jaar en ouder en deze groep wordt steeds groter. De verhoging van de maximumsnelheid tot 130 km/h, is in dit verband geen verstandige maatregel. Hogere snelheden leiden tot meer brandstofverbruik en dus tot meer uitstoot van CO2. De verhoging van de snelheid heeft een oplossing voor vermindering van de CO2-uitstoot alleen maar moeilijker gemaakt.
Om de uitstoot van CO2 in het wegverkeer te verminderen, kan de overheid met een aantal voorstellen komen. Verlaging van de maximumsnelheid kost de automobilist ‘niets’, maar zal leiden tot gezichtsverlies van de VVD en minister Schultz van Haegen in het bijzonder. Voor zo’n maatregel is het nu nog te vroeg. Het blijven stimuleren van de aankoop van zuinige, hybride en elektrische auto’s (in vooral de zakelijke markt) leidt op termijn tot teveel derving van belastinginkomsten en leidt bovendien niet snel tot het gewenste resultaat. Al worden, bij wijze van spreken, in de komende zeven jaren alleen nog maar elektrische auto’s verkocht, dan daalt de uitstoot van CO2 in het wegverkeer in 2020 nog niet onder het niveau van 1990.
Het probleem zit namelijk in de groei van het wagenpark sinds 1990 en in het gebruik van oudere auto’s (in bezit van vooral particulieren) die relatief veel CO2 uitstoten. Het beleid zal zich dus wel moeten richten op de grootste groep van ons wagenpark, de auto’s van negen jaar en ouder. Om ervoor te zorgen dat de uitstoot van CO2 afneemt, zal men het gebruik van deze auto’s moeten ontmoedigen. En dat betekent dat de overheid met voorstellen kan komen om de prijs van benzine en diesel verder te verhogen. Een andere mogelijkheid is om met voorstellen te komen om de motorrijtuigenbelasting op deze auto’s te verhogen. Omdat de VVD zich wellicht geen ‘Kwartje van Rutte’ wil permitteren, is een verandering van de grondslag van de motorrijtuigenbelasting het meest voor de hand liggend en effectief. Want door zo’n maatregel worden de meest vervuilende (en oudste) auto’s het hoogst aangeslagen. Het zal een verjonging van het wagenpark stimuleren (goed voor de automobielsector).
Wanneer de overheid daadwerkelijk een vermindering van de CO2-uitstoot door het wegverkeer wil bereiken, ontkomt men niet aan het (fiscaal) ontmoedigen van het gebruik van oudere auto’s. Het is wachten op een volgende Autobrief en maatregelen die daarin worden aangekondigd.
Geplaatst: AutoVisie/Telegraaf, 24 september 2013